Vanuit Beieren ging de reis over de Rijn naar Rotterdam.
Toch vertrek Johann Conrad Beyer, Johannes Koeraat Beijer, niet naar Amerika, maar duikt hij in Schiedam op; wanneer hij gaat trouwen in 1756. (zie ook verre verwanten-link)

Schiedam
Schiedam. (door Ton Luk)
Dit was in de 17e en 18e eeuw een bloeiende stad, met evenveel inwoners als toenmalig Rotterdam. De haringvisserij en vervolgens - toen oorlog en piraterij die dwarsboomden - de jeneverstokerij, bezorgden 6 tot 10.000 inwoners een voor Nederland bijzondere welvaart.
De Gouden Eeuw van Schiedam duurde bijna 200 jaar. Nadat de Engelsen de Nederlandse vissers van de Noordzee hadden verjaagd en de Fransen de haringvloot in 1703 de grond in hadden geboord, profiteerden de jeneverproducenten van het zelfde oorlogsgeweld. Soldaten waren namelijk hun beste afnemers, tot in Zuid-Amerika.
Schiedam behoorde met Dordrecht tot de weinige plaatsen in Holland die de hinderlijke bijverschijnselen van de jeneverstokerij voor lief namen. Elders zijn er nauwelijks vergunningen voor verstrekt. In Dordrecht en Schiedam was men minder kritisch en nam men de stank van de branderijen, de rook, het zwart worden van het water in de grachten, voor lief.
In de hoogtijdagen van de jeneverproductie, die Schiedam de bijnaam "het Zwarte Nazareth" bezorgde, stonden in de stad dicht opeen 26 molens die het benodigde graan verwerkten. Hun wieken maakten zoveel lawaai dat ze 's middags van 12.00 tot 15.00 uur tijdens het middagmaal en de daarop volgende siësta, niet mochten draaien.
In de jeneverstokerijen, die aan het begin van deze eeuw uit de binnenstad verdwenen, werkten veel Duitsers. Veel Schiedammers deinsden terug voor het vuile werk. In sommige jaren bestond de bevolking voor 20 procent uit Duitsers.
Bron: http://www.seniorweb.nl/gen/Schiedam.htm
Toch vertrek Johann Conrad Beyer, Johannes Koeraat Beijer, niet naar Amerika, maar duikt hij in Schiedam op; wanneer hij gaat trouwen in 1756. (zie ook verre verwanten-link)

Schiedam
Schiedam. (door Ton Luk)
Dit was in de 17e en 18e eeuw een bloeiende stad, met evenveel inwoners als toenmalig Rotterdam. De haringvisserij en vervolgens - toen oorlog en piraterij die dwarsboomden - de jeneverstokerij, bezorgden 6 tot 10.000 inwoners een voor Nederland bijzondere welvaart.
De Gouden Eeuw van Schiedam duurde bijna 200 jaar. Nadat de Engelsen de Nederlandse vissers van de Noordzee hadden verjaagd en de Fransen de haringvloot in 1703 de grond in hadden geboord, profiteerden de jeneverproducenten van het zelfde oorlogsgeweld. Soldaten waren namelijk hun beste afnemers, tot in Zuid-Amerika.
Schiedam behoorde met Dordrecht tot de weinige plaatsen in Holland die de hinderlijke bijverschijnselen van de jeneverstokerij voor lief namen. Elders zijn er nauwelijks vergunningen voor verstrekt. In Dordrecht en Schiedam was men minder kritisch en nam men de stank van de branderijen, de rook, het zwart worden van het water in de grachten, voor lief.
In de hoogtijdagen van de jeneverproductie, die Schiedam de bijnaam "het Zwarte Nazareth" bezorgde, stonden in de stad dicht opeen 26 molens die het benodigde graan verwerkten. Hun wieken maakten zoveel lawaai dat ze 's middags van 12.00 tot 15.00 uur tijdens het middagmaal en de daarop volgende siësta, niet mochten draaien.
In de jeneverstokerijen, die aan het begin van deze eeuw uit de binnenstad verdwenen, werkten veel Duitsers. Veel Schiedammers deinsden terug voor het vuile werk. In sommige jaren bestond de bevolking voor 20 procent uit Duitsers.
Bron: http://www.seniorweb.nl/gen/Schiedam.htm